Als kind voelde ik het al. Afrika riep. Niet als een vakantieplek, niet als een avontuurlijk idee. Nee, het was iets anders. Iets diep vanbinnen dat fluisterde: je hoort daar iets te doen. Als ik beelden zag van savannes, dorpen, mensen in kleurrijke doeken, dan voelde ik het zinderen in mijn buik. Een herinnering aan iets wat ik niet kon plaatsen, alsof mijn ziel zich iets herinnerde wat mijn hoofd nog niet begreep.
Het was dan ook geen toeval dat ik Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies ging studeren. Ik wilde de wereld begrijpen. Maar belangrijker nog: ik wilde er zijn. Niet vanaf een afstand, vanuit boeken en theorie, maar middenin. In het leven, tussen de mensen. Dus na mijn propedeuse besloot ik: ik ga. Ik stel mijn studie even uit, pak mijn rugzak, en volg de roep.
2002: Mijn eerste reis naar Tanzania
Het was 2002 toen ik voor het eerst voet op Tanzaniaanse bodem zette. Ik kwam terecht in een klein Maasai dorp, ver van alles wat ik kende. Geen stromend water, geen elektriciteit, geen mobiele telefoon. Internet? Dat was op dat moment een luxe die daar op geen enkele manier beschikbaar was (enkel in de stad). En toch voelde ik me er op een gegeven moment thuis.
Ik gaf Engelse les aan Maasai gidsen, onderdeel van een cultureel toerismeprogramma. De omstandigheden waren eenvoudig in dit dorp. Een rustig en langzaam ritme, het enige entertainment een cassettebandje in een draagbare radio op batterijen, en een prachtige sterrenhemel die ik in Nederland nooit zo helder had gezien. Maar het leven daar was rijk. Rijk aan ontmoeting. Aan leren. Aan menselijke verbondenheid.
De gesprekken onder de bomen, het lachen met de vrouwen terwijl we samen kookten, de manier waarop mensen samenkwamen als iemand ziek was, het raakte iets essentieels in mij aan.
Alsof het leven in zijn pure vorm voor me open ging. Hier werd niets mooier gemaakt dan het was. En toch was het zo mooi.
Ik bleef vijf maanden. En toen ik terugvloog naar Nederland, wist ik het zeker: ik kom terug.

Terugkomen werd thuiskomen
En ik kwam terug. Het jaar erop. En het jaar daarna weer.
In die jaren begon ik te voelen dat Tanzania niet zomaar een plek was waar ik graag kwam. Het was een plek die me vasthield, die me iets gaf wat ik nergens anders vond. Een plek waar ik mezelf begon te herinneren.
Tijdens mijn afstudeerjaar keerde ik terug voor een onderzoeksstage bij een ontwikkelingsorganisatie in Arusha. Het voelde als een natuurlijk vervolg. Ik kende inmiddels de taal – Swahili was niet alleen een communicatiemiddel geworden, maar een brug naar vriendschappen, samenwerking en dieper begrip.
En toen gebeurde er iets onverwachts. Of misschien juist iets wat allang in de sterren stond geschreven.
Ik ontmoette mijn partner.
Wat begon als een ontmoeting werd een verbinding. Wat een verbinding werd, werd een leven. En wat een leven werd, werd een keuze: ik blijf.
Niet omdat het makkelijker was dan Nederland. Niet omdat het allemaal vanzelf ging. Maar omdat het klopte. Tanzania werd mijn thuis.
Tanzania als levensplek
Tanzania is geen perfect land. De uitdagingen zijn er volop. Bureaucratie, onvoorspelbaarheid, infrastructuur die soms tegenwerkt in plaats van meewerkt. Maar perfectie is nooit mijn drijfveer geweest. Wat ik hier vond was iets anders.
Ik vond hier een levenshouding.
Een manier van zijn waarin mensen tijd nemen voor elkaar. Waar ‘pole pole’ – rustig aan – geen smoes is, maar een levensvisie. Waar buren nog om elkaar geven. Waar natuur geen weekendactiviteit is, maar een dagelijkse werkelijkheid. Waar spiritualiteit niet iets is wat je opzoekt, maar iets wat door het leven geweven is.
Ik vond hier rust. Ritme. Ruimte.
En ik vond hier mogelijkheden. Niet in de zin van economische vooruitgang, maar in de zin van potentie. Creatie. Co-creatie zelfs. Hier kon ik iets bouwen. Iets brengen. Iets ontvangen.

De diepgang van verbinding
Door de jaren heen werd mijn band met Tanzania steeds dieper. Niet alleen via mijn partner of het werk, maar via de mensen zelf. Ik spreek Swahili vloeiend en dat opent deuren die anders gesloten zouden blijven. Niet omdat mensen hier geen Engels spreken – velen doen dat – maar omdat de taal van het hart hier het meeste klinkt in de moedertaal.
Door het spreken van de taal merkte ik dat ik ook verhalen begon te horen. Dieperliggende overtuigingen. Rituelen. Dromen. Pijn. Hoop. En zo begon ik niet alleen als buitenstaander naar dit land te kijken, maar als onderdeel van het grotere geheel. En dat grotere geheel begon me ook te vormen.
In Tanzania leerde ik om niet alles te willen oplossen. Om niet overal controle over te hebben. Om soms te wachten. Te ademen. Te vertrouwen. En ik begon te voelen dat deze plek me niet alleen een thuis gaf – ze gaf me ook een missie.
De Sacred Medicine Retreat
Het was die innerlijke missie die me uiteindelijk leidde tot het creëren van Sacred Medicine Retreats – diep transformerende retraites in de natuur van Tanzania. Tijdens deze retraites werken we met de elementen – aarde, water, vuur, lucht, en ether – en verbinden we ons met oude wijsheden, waaronder die van de Maasai Wisdomkeepers. De kracht van deze retraites ligt niet alleen in de schoonheid van de natuur of de stilte van het kampvuur, maar in de collectieve intentie. In het samenzijn. In het erkennen dat we allemaal op een pad zijn en dat pad hoeft niet alleen gelopen te worden.
Voor mij is het bijzonder om juist hier deze ervaring te mogen faciliteren. Niet in een afgezonderde luxe ruimte, maar midden in de rauwe schoonheid van Tanzania. Daar waar de bomen fluisteren, waar het vuur spreekt, en waar de wind de stemmen van de voorouders draagt.

Een andere manier van kijken
Wat me keer op keer raakt aan Tanzania is de andere manier van kijken. In het Westen zijn we vaak op zoek naar controle, naar doelen, naar verklaringen. Hier is er ruimte voor mysterie. Voor het niet-weten. Voor het omarmen van dat wat niet gezegd wordt, maar wel gevoeld. In de Maasai cultuur, bijvoorbeeld, is het idee van de ‘web of life’ diepgeworteld. Alles is verbonden. Wat jij doet, heeft effect op mij. En wat ik voel, is misschien niet alleen van mij. Deze visie op verbondenheid resoneert sterk met mijn werk als coach, healer en retreat facilitator.
En het mooie is: ik leer hier nog elke dag. Van gesprekken met mensen op straat, van het ritme van de seizoenen, van hoe mensen omgaan met verlies, vreugde, gemeenschap.
Een tijdloze grond
Wat Tanzania ook zo bijzonder maakt, is het besef dat dit land oud is. Niet alleen in jaren, maar in ziel. Al miljoenen jaren wonen hier mensen. De grond draagt herinneringen. De bomen weten dingen. De rotsen getuigen.
Er is iets tijdloos hier. Alsof je niet alleen op reis bent naar een ander land, maar naar een andere staat van zijn. Een andere manier van zijn mens.
Voor mij is dat misschien wel de grootste les geweest. Dat ik hier mijn menselijkheid ben gaan eren. Niet alleen mijn rol als professional, moeder, partner, gids. Maar mijn zijn. Mijn kwetsbaarheid. Mijn verlangen. Mijn liefde.
Wat ik hoop te delen
Als mensen me vragen waarom ik in Tanzania woon, is het moeilijk om dat in één zin samen te vatten. Want het is niet alleen een beslissing. Het is een roeping. Een thuiskomen. Een wederzijdse keuze, tussen mij en dit land.
Wat ik hoop te delen, met mijn werk en mijn verhalen, is dat reizen meer is dan een locatie veranderen. Het is een innerlijke beweging. Een herinnering aan wie je bent, voorbij de grenzen van je cultuur, je verleden, je verwachtingen.
Tanzania heeft mij gevormd, geopend, gedragen. En het is mijn diepste wens dat anderen dat ook mogen ervaren – op hun eigen manier.
Of je nu komt voor een retreat, een ontmoeting, of gewoon om even te ademen onder de Afrikaanse zon – je bent welkom.
Karibu sana.

Cindy Lobo is spiritueel mentor, retreat facilitator en schrijfster. Ze woont en werkt in Tanzania en organiseert transformerende retraites waarin natuur, wijsheid en persoonlijke transformatie samenkomen. Haar werk verbindt werelden en nodigt mensen uit om thuis te komen bij zichzelf.
Meer info: www.cindylobo.com